‘VierKeerWijzer’ organisatiemodel

- Meervoudige intelligentie op de Frankendael

Elk kind is verschillend en leert anders. Ieder kind heeft een talent. De één leert door te doen, de ander door te kijken, weer een ander leert door te lezen of na te denken. Wij hebben op de Frankendael aandacht voor de totale ontwikkeling van het kind. Ieder kind heeft talenten en die mogen bij ons tot uiting komen.

Met ingang van het schooljaar 2011 – 2012 zijn we op de Frankendael gestart met het onderwijsorganisatiemodel ‘VierKeerWijzer’ gekoppeld aan de zaakvakken; Geschiedenis, Aardrijkskunde en Natuur en de creatieve vakgebieden beeldende- en muzikale vorming, waarin ieder kind op meer manieren intelligent kan zijn. Onze leerlingen werken aan projecten / thema’s op basis van Meervoudige Intelligentie (MI).

De verschillende intelligenties van de leerlingen worden op deze manier aangesproken.

Wat is meervoudige intelligentie?

Kinderen willen en zijn leergierig en gemotiveerd om de wereld om hen heen te ontdekken. Echter: Allemaal op hun eigen manier! De één wil voelen en bewegen, uitproberen. Een ander moet het voor zich zien, weer een ander zit direct op het puntje van zijn stoel als de muziek start, als er een ritme te ontdekken valt. Het ene kind wil samen en de ander juist alleen leren.

De Amerikaanse leerpsycholoog Howard Gardner ontwikkelde de theorie van 8 intelligenties. Iedereen heeft ze, maar ieder gebruikt ze op eigen wijze. De ene intelligentie is bij de ene mens beter ontwikkeld dan bij de ander, mensen zijn verschillend.

KLIK OP HET LOGO EN BEKIJK EEN FILMPJE, WAARIN MARCO BASTMEIJER HET WERKEN MET MEERVOUDIGE INTELLIGENTIE TOELICHT…


De volgende intelligenties zijn bij de mens aangetoond:



KLIK OP HET LOGO EN BEKIJK EEN FILMPJE, WAARIN MARCO BASTMEIJER DE 8 INTELLIGENTIES TOELICHT….


VIER belangrijke stappen bij elk project / thema zijn:

1. De V van Vragen

Het is belangrijk dat een leerkracht weet wat er geleerd moet worden. Wat zijn de (kern)doelen per schooljaar en voor de gehele schooltijd. Tijdens ieder project worden een aantal kerndoelen omgezet in vragen. Deze vragen staan centraal tijdens het project. De leerlingen gaan aan de slag om tijdens het project antwoorden te vinden op de vragen.

2. De I van Ik

Het zou een gemiste kans zijn het kind en de al aanwezige kennis te passeren. Daarom staan we bij stap 2 stil bij de vragen “Wat weet ik al?” en “Wat zou ik willen weten?”. Hier door worden kinderen nog meer betrokken bij het onderwerp en wordt de kans geboden verschillen in diepgang te creëren.


3. De E van Experimenteren en Ervaren

De leerlingen gaan aan de slag, de kinderen maken zelf een keus op welke manier zij gaan werken, dit gebeurt door het maken van de MI-kaarten of andere vormen van werken. Door kinderen keuzes te geven of zelf mogelijkheden te laten bedenken kunnen kinderen op hun eigen manier ervaren en experimenteren.

4. De R van Resultaat.

We moeten weten waar we het voor doen. Daarom eindigt de les of het thema met het meten van het resultaat. De vragen bij de thema’s moeten beantwoord worden, dit kan door een gesprek met de leerlingen of door middel van de doelentoets. Ook geven kinderen regelmatig een presentatie van hun uitgewerkte opdrachten. Wat heb je gedaan in de afgelopen weken.


KLIK OP HET LOGO EN BEKIJK EEN FILMPJE, WAARIN MARCO BASTMEIJER HET VIERKEERWIJZER MODEL TOELICHT…